Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hoort nu dit, gij hoofden van het huis Jakobs, en gij oversten van het huis Israels! die van het [26]gericht een [27]gruwel hebt, en al wat [28]recht is [29]verkeert; 26. Of, recht. 27. Of, het gericht gruwelijk maakt; te weten door het goddeloos misbruik van justitie. 28. Of, richtig, rechtmatig, billijk. 29. Hebr. verkeren; dat is, diegenen zijt die verkeren, enz. gelijk elders dikwijls.